Kan je scampi verantwoord eten?
Scampi
Garnalen, niet de kleine grijze noordzeegarnalen, maar wel scampi of gamba’s, zijn tropische schaaldieren. Ze worden vaak gekweekt in landen als Ecuador en Thailand. Niet bepaald bij de deur, dus. Daar komen – terecht – vragen rond duurzaamheid bij kijken. Toch laten we scampi maar al te graag op ons bord verschijnen – ook terecht – want ze zijn veelzijdig, heerlijk, en komen tot hun recht in allerlei verschillende keukens, van Italiaans tot Aziatisch. Hoe zit het precies met de milieu-impact van scampi en sociale rechten?
In de winkel vind je 5 soorten scampi terug met een ASC-label: de ‘Pacific whiteleg shrimp’ (Litopenaeus vannamei), de grote tijgergarnaal (Penaeus monodon), de zandgarnaal (Metapenaeus ensis), de Penaeus merguiensis ofwel banana prawn in het Engels, en de Fenneropenaeus indicus, ofwel de Indian prawn.
Scampi kweken
In 2020 werd de globale handel in scampi geschat op 28 miljard dollar per jaar. Daar zitten gekweekte garnalen voor een groot stuk tussen, want 55% van de wereldwijde productie komt uit aquacultuur. Voor de Pacific whiteleg shrimp en de grote tijgergarnaal loopt dat percentage zelfs op tot 80%.
De eerste succesvolle kweek van scampi vond plaats in 1973. Daarna ging het snel: de volgende 20 jaar boomde de garnalenkweek. In 2000 volgde dan de rekening: er braken massaal ziektes uit onder de scampi and het grote publiek verloor zijn vertrouwen in de gekweekte soorten.
Achter de schermen werd er nochtans druk gewerkt aan een oplossing. Al in 1994 ging WWF aan de slag om garnalenkweek te verduurzamen, en organiseerde de ‘Shrimp Dialogue’ met belanghebbende over de gehele sector in 2007. Culminatiepunt was toen de ‘Garnalenstandaard’ werd overgedragen voor beheer aan ASC (Aquaculture Stewardship Council) in 2014. Sinds dan werd er wereldwijd vooruitgang geboekt in scampi aquacultuur.
ASC-gecertificeerde scampi kwekerijen moeten aan strenge voorwaarden voldoen om ziektes te voorkomen, zoals het opstellen en uitvoeren van een gezondheidsplan. Preventieve medicijnen zijn, net als antibiotica, verboden, onder andere om resistentie te voorkomen. Medicatie mag enkel gebruikt worden als de dieren ziek zijn, en dan nog enkel onder strikte voorschriften.
De aquacultuur van scampi is uitgegroeid van kleine, traditionele bedrijfjes in Zuidoost-Azië tot een globale industrie. Tegenwoordig vindt 75% van de garnalenkweek nog steeds plaats in Azië, vooral in China en Thailand. Maar Indonesië, India, Vietnam, Brazilië, Ecuador en Bangladesh hebben ook hun weg naar de scampimarkt gevonden.
Globaal gezien kan je aquacultuur van scampi onderverdelen in 3 categorieën: uitgestrekt, semi-intensief en intensief. In alle drie de systemen voeden de scampi zich met voedingsstoffen in het water, waar ze speciale voeding bovenop krijgen.
De eerste categorie, uitgestrekt, heeft de laagste dichtheid. In Latijns Amerika vind je dit soort productie vooral met Pacific whiteleg shrimp, in getijdegebied waar water pompen en beluchten van het water niet of bijna niet nodig is.
Intensieve kwekerijen, met de hoogste dichtheid, vind je dan weer in gebieden zonder getijden, waar de kwekers de vijver helemaal leeg laten lopen vóór elke nieuwe productiecyclus. Deze manier van produceren komt vaker voor in Thailand, in de Filipijnen, in Maleisië en in Australië.
Impact van scampikwekerijen in het verleden
In de jaren ’70 en ’80 had het kweken van scampi een torenhoge impact op het milieu, vooral door het kappen van mangrovegebieden om plaats te maken voor de kwekerijen. Mangroves vormen namelijk jammer genoeg vaak de perfecte habitat, met natuurlijke getijden die de vijvers van vers water en nutriënten te voorzien die de scampi nodig hebben om te groeien. In de ASC Garnalenstandaard werd dan ook opgenomen dat scampikwekerijen in geen geval in kritieke habitats mogen liggen. Is dat wel zo, dan kan de kwekerij geen ASC-certificaat krijgen.
Daarnaast mag ook het voer geen negatieve impact hebben op de omgeving: volgens de ASC standaard moeten de scampikwekerijen zich houden aan strikte limieten om wilde vis als ingrediënt tot een minimum te beperken. Zowel de wilde vis in het voer, alsook andere ingrediënten zoals palmolie en soja, moeten daarom te traceren zijn tot een gecertificeerde of verantwoorde bron.
Waterkwaliteit en vervuiling in scampi aquacultuur
Wil een scampikwekerij een ASC-certificaat behalen, dan moet het bedrijf de waterkwaliteit van dichtbij opvolgen. Parameters zoals stikstof, fosfor en zuurstofgehalte moeten nauwlettend in de gaten gehouden worden en binnen de limieten vallen. Afvalwater uit de kwekerij mag niet terug de zee of de rivier in: eerst moet het water behandeld en gezuiverd worden. Slib afkomstig uit de vijver mag niet zomaar weer de natuur in.
Impact van het kweken van scampi op de biodiversiteit
Sommige scampikwekerijen bevinden zich in mangroves, of in zeer kwetsbare gebieden. Dit heeft een nefaste invloed op de plaatselijke biodiversiteit. ASC´-gecertificeerde kwekerijen moeten kunnen bewijzen dat ze zich niet in dergelijke kwetsbare gebieden situeren, of dat ze hun impact op het lokale ecosysteem zo laag mogelijk houden door verloren mangroveoppervlak (deels) te herstellen. Daarbovenop moeten ze een permanente berrière aanleggen tussen de kwekerij en de kust waar ze vaak naast liggen. Het ecosysteem van het kustwater mag namelijk geen hinder ondervinden van de kwekerij.
Sociale verantwoordelijkheid
ASC-gecertificeerde garnalenkwekers moeten hun kwekerij op een verantwoorde manier runnen. Dat wil zeggen dat werknemers opleidingen moeten krijgen rond gezondheid en veiligheid, en dat ze eerlijk behandeld moeten worden. Discriminatie of kinderarbeid is in alle gevallen een no-go. Daarbovenop zijn de rlaties met de omwonenden erg belangrijk. Als goede buur verwacht ASC van gecertificeerde kwekerijen dat ze op een open en transparante manier met de omwonenenden communiceren, en eventuele kalchten ernstig nemen.
Eigenlijk dienen alle sociale criteria hetzelfde doel: ASC-gecertificeerde kwekerijen moeten een veilige, faire werkomgeving creëren waar werknemers een leefbaar loon krijgen met haalbare werkuren.
In het wild
De Pacific whiteleg shrimp, de soort die je het vaakst in onze schappen vindt, komt oorspronkelijk uit de Oostelijke Grote Oceaan, tussen Mexico en het Noorden van Peru. Maar eigenlijk vind je ze overal in Centraal-Amerika in water tot 20 meter diep. Volwassen scampi leven en paaien in de open zee. De uitgekomen larven migreren richting de kust, waar ze zich verder ontwikkelen in lagunes met brak water, riviermondingen en tussen de mangrovewortels.
De grote tijgergarnaal leeft langs de kustlijn van Australië, Zuid-Oost Azië en Oost-Afrika. Deze soort groeit enkel in tropisch zeewater, en brengt ook zijn jeugd door in mondingen langs de kust, lagunes en mangroves. Overdag graven ze holletjes in het zand, ‘s nachts gaan ze op zoek naar voedsel.
De zandgarnaal vind je dan weer zowat overal in Indo-Pacifische wateren, rond Indonesië, Maleisië, Vietnam, Thailand, China, Japan, Noord-Korea, Zuid-Korea, de Filipijnen, Australië en Papoea-Nieuw-Guinea. Deze scampi houden van brak water, en tref je aan tot wel 95 meter diep.
Banana prawns bevolken dan weer een gebied van de Perzische Golf langs Thailand, Hong Kong, de Filipijnen en Indonesië, tot Nieuw-Guinea, Nieuw-Caledonië en het noorden van Australië. Ze kunnen tot 25 cm lang worden, wegen tot 75 gram, en zijn te vinden tussen 35 en 90 meter diep.
Indian white prawns voelen zich thuis in de Indo-West Pacifische Oceaan, van Oost-Afrika, India, Maleisië en Indonesië tot het zuiden van China en het noorden van Australië. Ze worden zo’n 22 cm groot en leven op de bodem van de zee, tot 90 meter diep. De vroege ontwikkelingsstadia vinden ook bij deze soort plaats in de zee, voor de larven verhuizen naar riviermondingen.
Koken met scampi
Weinig vet, veel proteine, makkelijk te verteren. Daarnaast zijn scampi ook nog eens snel klaar, en worden ze wereldwijd ingezet vanwege hun smaak en textuur. Met schild zijn ze lekker, maar je kan ze ook pellen en van het schild bouillon trekken of Oosterse soepen maken.